Naar schatting een op de vijf Nederlanders heeft chronische pijn. Dat zijn al gauw een paar miljoen mensen die dagelijks last hebben van bijvoorbeeld hoofdpijn, rugpijn, spierpijn, gewrichtspijn, huidpijn, buikpijn, etc. Bij chronische pijn is het pijnsysteem zo sterk geprikkeld dat ook nadat de lichamelijke beschadiging door het lichaam is gerepareerd, er signalen doorgegeven blijven worden. Bij het ontstaan van chronische pijn zijn meerdere factoren betrokken, waarbij het brein de hoofdrol speelt.
Chronische pijn hebben, kan voor een mens erg invaliderend zijn. Meestal is het niet aan de buitenkant te zien, waardoor het lastig is om er begrip van anderen voor te krijgen. Leven met pijn en het gevoel hebben dat je niet begrepen wordt, kan leiden tot sociale isolatie, machteloosheid, frus- tratie en zelfs depressie. Pijn heeft een beschermende func- tie doordat het je razendsnel waarschuwt voor gevaar, zodat je maatregelen kunt nemen. Je voorkomt daarmee (ergere) weefselschade. Er zijn meerdere onderdelen van het lichaam bij betrokken, zoals hersenen, ruggenmerg, sensoren, neu- rotransmitters, huid en spieren. Bij acute pijn geeft het brein dempende stoffen (bijvoorbeeld endorfine) af, met als gevolg dat de pijn uitdooft. Als er schade is, zal het weefsel daarna herstellen, waarbij er altijd een ontstekingsreactie ontstaat. Het betreffende lichaamsdeel wordt rood, warm, gezwollen en doet pijn, waardoor je het gaat ontzien en rust geeft. Als het weefsel hersteld is, verdwijnt normaal gesproken de pijn.
Gedachten en stressvolle emoties kunnen ook pijnsensaties geven.
Gedachten en stressvolle emoties kunnen ook pijnsensaties geven.
siek gezien wordt pijn in eerste instantie in de spieren veroorzaakt. Het menselijk lichaam heeft heel veel spieren en op het moment dat het brein waarneemt dat er gevaar dreigt, worden automatisch spieren aangespannen. Het doel daar- van is bescherming van onderliggende weefsels. Als de drei- ging of het gevaar weg is, neemt de spierspanning weer af. Verdwijnt de dreiging niet, dan blijven de spieren aangespan- nen, waardoor er spierpijn door verzuring optreedt. Ook kan er een zenuw in de verdrukking komen, waardoor tintelingen kunnen ontstaan. Bij spanning in de nekspieren kan hoofd- pijn ontstaan. De oplossing die het brein fysiologisch bedacht heeft voor deze spierpijn, is beweging! Alleen als de spieren al lange tijd onder spanning hebben gestaan, zal beweging kunnen leiden tot meer of heftigere pijnreacties. Blijft pijn na herstel aanwezig in bijvoorbeeld de huid, dan wijst het erop dat er veranderingen zijn ontstaan in de manier waarop het zenuwstelsel informatie uit de huid verwerkt. Zenuwen geven tintelingen, pijn of andere sensaties als ze in de verdrukking komen. Meestal neem je deze klachten op een andere plek waar.
Het pijnsysteem is een alarmsysteem dat ons in staat stelt om te overleven!
Het lichaam beschikt over sensoren die gevaar waarnemen en dat doorgeven aan het ruggenmerg en het brein. Het ruggenmerg functioneert als een poort die pijn se- lectief door kan laten. Afleiding zal de poort sluiten waardoor er minder of geen pijn wordt waargenomen. Aandacht of angst voor pijn zal de poort juist openzetten. De verwerking van alle informatie vindt plaats in het brein. De diverse onderdelen samen vormen een soort pijngeneraal die de binnengekomen informatie analyseert en op basis daarvan snel beslissingen neemt, waardoor je pijn ervaart. Bij fysieke weefselschade komt de informatie van sensoren uit het lichaam, waardoor pijn ontstaat. Gedachten en stressvolle emoties kunnen ook pijnsensaties geven. Zonder de informatie van sensoren uit het lichaam! Soms besluit de generaal om in eerste instantie juist geen pijn te ervaren, zoals bij ernstige verwondingen. Het doel is dan om eerst uit de levensbedreigende situatie te ko- men. Hierbij spelen stoffen als cortisol, serotonine, dopamine, endorfine en adrenaline een rol.
Een op de drie mensen met chronische pijn had voorafgaand te maken met een ingrijpend lichamelijk letsel en/of psychi- sche traumatische gebeurtenissen. Het gevolg is dat er een stressreactie ontstaat. Dat betekent dat het brein gevaar con- stateert en een aantal orgaansystemen extra aanzet, zoals spieren, bloedsomloop en zenuwstelsel. Immuunsysteem en spijsvertering worden juist minder actief. De stresshormonen zorgen ervoor dat de gevoeligheid voor pijn toeneemt. Mede daardoor wordt de pijn, die waargenomen wordt in de trauma- tische gebeurtenis of het letsel, vastgezet in het pijngeheugen om beter op toekomstig gevaar te kunnen reageren.
Als het alarmsysteem te actief blijft, ontstaat er een ver- hoogde alertheid van het zenuwstelsel als een soort van over- bescherming. Dit wordt centrale sensitisatie genoemd. De fysieke schade is immers al lang hersteld. Normaal gesproken zal de verhoogde alertheid van het brein afnemen als het ge- vaar geweken en de schade hersteld is. Bij een te actief alarm- systeem is de sympathische activiteit hoger dan parasympathische activiteit. De signaalverwerking in het ruggenmerg en het brein verloopt nu anders, omdat het brein blijft denken dat er nog steeds schade is en daardoor ook als zodanig reageert. Bepaalde gebieden worden actiever: de motorische en senso- rische schors (waar sensorische informatie verwerkt wordt en spieraansturing ontstaat), de prefrontale schors (gedachten), het limbisch systeem (emoties) en de hippocampus (pijnge- heugen). De pijndrempel gaat omlaag, het pijngeheugen gaat meer pijnherinneringen opslaan en het limbische systeem wordt gevoeliger voor emoties. Er zal minder demping in het brein plaatsvinden van de signalen die overal vandaan komen, zowel fysieke signalen, als emoties of gedachten. Bij centrale sensitisatie wordt de pijn steeds intenser en is onvoorspel- baar, komen er nieuwe locaties bij, treden de klachten sym- metrisch op, doen kleine bewegingen al pijn en kan de huid pijnlijk zijn. Een verhoogde, chronische stressreactie leidt op den duur tot meer pijn en meer pijn leidt weer tot meer stress; het wordt een vicieuze cirkel.
Het is mogelijk de centrale sensitisatie (deels) om te keren, alhoewel dit niet makkelijk is. Het brein kan altijd nieuwe dingen leren en nieuwe paden aanleggen. Het probleem zit in het afleren van oude patronen, gedragingen en gedachten. Stress blijft in zeer veel gevallen een pijnuitlokkende of pijn- onderhoudende factor. Belangrijk is dan meer balans tussen actie (sympathische activiteit) en rust (parasympathische activiteit) te krijgen. Yoga, ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen, massages, mindfulness of meditatie kunnen bijdragen aan het leren (meer) ontspannen. Een punt van aandacht is dan wel dat veel mensen juist meer pijn aangeven tijdens deze activiteiten. Het is echter feitelijk niet zo dat de pijn toeneemt, maar men is zich meer bewust van de lichame- lijke ongemakken. Door de cliënt hier bewust van te maken, kan de therapietrouw verhoogd worden. Daarnaast kunnen therapieën om trauma’s te verwerken of om de fysieke stressrespons of de neurotransmitterreactie (deels) te corrigeren ook behulpzaam zijn. Er zijn genoeg wegen te bewandelen ter verlichting van chronische pijn.
BRONVERMELDING:
Fleming, A., Vollebregt, J. (2016). Pijn & het brein, 6de druk Amsterdam Uitgeverij Prometheus.
Keizer, D., Van Wilgen, P. (2013). Chronische pijn verklaard, Amsterdam Uitgeverij Lannoo Campus.